De trein

Onderbouw


Verdeel de kinderen in vijf groepen. Elke groep oefent zijn eigen woord om de trein vooruit te krijgen: choco - spaghetti - smeerkaas - limonade - ontbijt. Elke groep oefent om z'n woord uit te roepen tot het klinkt als één stem.
Leg uit dat iedereen de trein vooruit moet helpen. De groep die je aanwijst roept zijn naam vier maal.


De trein vertrekt, de leider loopt door het lokaal en zegt: tuut, tuut, daar is de trein. De trein komt het station binnen gereden. Vervolgens wijst de leider naar één groep en deze groep roept vier keer het woord. Dan vertelt de leider verder: instappen, er zijn nog plaatsen! We rijden tegen een berg omhoog. Weer wijst de leider een groep aan die vier keer het woord zegt. Ook deze groep mag instappen etc.